Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land [7]de namen der [8]afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook [9]de profeten, en [10]den onreinen geest [11]zal Ik uit het land wegdoen. 7. Dat is, alle afgoderij, alzo dat zij niet meer onder ulieden zal genoemd worden; verg. Ps.16:4; Hos.2:16. 8. Van het woord afgoden zie 1 Sam.31:9. 9. Te weten, de valse profeten. Anders: [hunne] profeten, te weten der afgoden. 10. Dat is, de valse leraars, die een onreine leer drijven door ingeving van den bozen onreine geest, te weten, van den duivel. Verg. 1 Joh.4:1,2,3. 11. Hetzij door straffe uitroeiing, Deut.13:, of door overreding tot verloochening van denzelven.